VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Nederlandse beursgenoteerde vastgoedfondsen zitten in zwaar weer. NSI lijkt nu steun en bescherming te hebben gevonden bij een Singaporese grootaandeelhouder. In een overeenkomst is al vastgelegd dat deze grootaandeelhouder bij een aantal belangrijke besluiten in de jaarvergaderingen vóór zal gaan stemmen. Een dergelijke regeling kwam, voor zover de VEB bekend, niet eerder voor bij een Nederlands beursfonds.

First Sponsor Group (FSG), genoteerd aan de beurs van Singapore, nam het belang in NSI over van Icamap, een Britse vastgoedbelegger. Inmiddels heeft de grootaandeelhouder 14 procent van het vastgoedfonds, dat voornamelijk investeert in kantoren in de Randstad, in handen.

Net als Icamap krijgt FSG een vertegenwoordiger in de raad van commissarissen (rvc). Dat is op zich niet uniek bij Nederlandse beursfondsen. Wél opmerkelijk is de vergaande relationship agreement die FSG en NSI zijn aangegaan. Daarin heeft FSG namelijk een belangrijk deel van zijn aandeelhoudersrechten opgegeven.

De zetel in de rvc zal worden ingenomen door Teck Pheng Neo, ceo en oprichter van FSG. Tevens mag FSG een toehoorder laten aanschuiven. Die toehoorder is Frans van Toor, hoofd van de Europese activiteiten van FSG.

In ruil voor het recht om aan te mogen schuiven bij boardroomvergaderingen, geeft FSG vooraf  goedkeuring aan een groot aantal belangrijke voorstellen die jaarlijks op de agenda van de aandeelhoudersvergadering staan.

Zo krijgen de bestuurders van NSI op voorhand decharge (goedkeuring voor het gevoerde beleid), stemt FSG in met de jaarrekening (mits deze is voorzien van een goedkeurende verklaring van de accountant) en – last but not least – zal FSG instemmen met het nieuwe beloningsbeleid van NSI.  

Onderdeel van de afspraken is tevens dat FSG alleen met toestemming van NSI zijn belang boven de 25 procent kan uitbreiden. Bovendien mag FSG niet zonder toestemming van NSI optrekken met een andere partij die voornemens is een bod uit te brengen op het vastgoedfonds. 

Uitgekleed
Op de buitengewone aandeelhoudersvergadering (bava) van NSI, die op 30 september werd gehouden in Amsterdam, uitte de VEB kritiek op deze relationship agreement. Met dergelijke afspraken wordt de controlerende functie van de ava van NSI uitgekleed. Bovendien werkt deze verwevenheid tussen NSI en FSG feitelijk als een beschermingsconstructie die het bestuur steviger in het zadel houdt. Zo wordt het voor bijvoorbeeld een activistische aandeelhouder een stuk lastiger om een beslissing af te dwingen. Ook de kans op een -door het bestuur van NSI niet-gewenste- overname van NSI lijkt kleiner.

NSI was het niet eens met het standpunt van de VEB en vond dat er niet bijzonder veel aan de hand was. President-commissaris Jan Willem de Geus gaf aan dat  FSG in de rvc al bepaalde informatie krijgt en dus daar al de discussie kan voeren en goedkeuring kan geven.  

Met de afspraken in de relationship agreement zou, aldus De Geus, vooral moeten worden voorkomen dat NSI zijn fiscale status verliest als FSG plots het belang zou uitbreiden tot boven de 25 procent. Een merkwaardig argument. In de eerste plaats omdat het verlies van die status ook niet in het belang zou zijn van FSG. Maar vooral omdat er nieuwe wetgeving op komst is die ertoe zal leiden dat vastgoedfondsen deze gunstige fiscale status sowieso kwijtraken.  

President-commissaris De Geus benadrukte diverse malen dat de overeenkomst met FSG door beide partijen op ieder moment kan worden opgezegd, met inachtneming van een opzegtermijn van 30 dagen. Een opzegging zou betekenen dat Neo zijn rol als commissaris verliest en dat ook Van Toor als toehoorder niet meer welkom is.

Tijdens de bava bevestigde Teck Pheng Neo  desgevraagd dat hij de afspraken “in eerste instantie ook ongebruikelijk vond”, maar dat hij overtuigd was door de argumenten van NSI en daarom akkoord was gegaan.

Is er al een nieuw beloningsbeleid?
NSI staat op het punt om een nieuw beloningsbeleid in te voeren en dat maakt de onorthodoxe overeenkomst met FSG extra ongemakkelijk.

Tijdens de reguliere aandeelhoudersvergadering (ava), op 19 april dit jaar, stemden de aandeelhouders het door NSI voorgestelde nieuwe beloningsbeleid weg. Onder dat voorgestelde beleid had topman Bernd Stahli aanzienlijk meer kunnen verdienen.  Slechts 61,5 procent van de aandeelhouders kon zich destijds vinden in het nieuwe beloningsbeleid, terwijl de wet voor het aannemen van een dergelijk voorstel een minimaal percentage van 75 procent voorschrijft. Het gevolg is dat de commissarissen na de ava weer terug moesten naar de tekentafel.

Kort na deze jaarvergadering verkocht NSI-aandeelhouder Icamap zijn belang aan FSG.  

FSG heeft zich op grond van de afspraken in de relationship agreement al gecommitteerd aan het nieuwe beloningsbeleid en zal dus bij een nieuwe ava vóór stemmen. Die constatering leidde tot veel vragen op de bava van 30 september. Had FSG al een inkijkje gehad in het nieuwe beloningsbeleid? Was het nieuwe beloningsbeleid al besproken of zelfs vastgesteld door de rvc?

Volgens president-commissaris De Geus was het nieuwe beloningsbeleid nog niet door de rvc vastgesteld maar waren “de contouren wel al besproken met FSG.”  

De benoeming van Neo werd op de bava uiteindelijk goedgekeurd door 69 procent van het aandelenkapitaal. Saillant detail: slechts 60 procent van de aandeelhouders was vertegenwoordigd op de bava. Zonder de stem vóór van FSG was Neo’s benoeming dus weggestemd.

Het geeft maar aan dat NSI de steun van FSG goed kan gebruiken. Het zal, met de handtekening van Neo, alleen maar makkelijker worden om agendavoorstellen door de jaarvergadering te loodsen.

Relationship agreements raken in zwang op het Damrak

  • Een overeenkomst tussen een beursvennootschap en een of meer aandeelhouders die een substantieel belang houden, wordt een relationship agreement genoemd. Dergelijke overeenkomsten werden in het verleden voornamelijk ingezet bij besloten verhoudingen, bijvoorbeeld bij familiebedrijven of joint ventures.

  • Het gebruik van relationship agreements neemt echter de laatste jaren steeds meer toe bij beursvennootschappen. De overeenkomst tussen Philips en Exor, het investeringsvehikel van de familie Agnelli, is daarvan een interessant voorbeeld.

  • In deze overeenkomst is onder meer vastgelegd dat Exor het aandelenbelang verder mag uitbreiden tot 20 procent, maar daar niet doorheen mag breken. De investeringsmaatschappij krijgt ook het recht een toezichthouder voor te dragen in de tienkoppige raad van commissarissen. Met slechts één commissaris lijkt van een wezenlijke invloed uit Italië dus geen sprake.

  • Een ander voorbeeld is de overeenkomst die is aangegaan tussen ASR en Aegon in het kader van de verkoop van (kort gezegd) Aegon Nederland aan ASR. Op grond van deze overeenkomst houdt Aegon een belang van bijna 30 procent in ASR en krijgt het twee zetels in de rvc van ASR. In de overeenkomst zijn bepaalde vetorechten aan Aegon gegeven, bijvoorbeeld ten aanzien van de uitkering van een superdividend. In tegenstelling tot bij NSI krijgt de aandeelhouder dus juist (iets) meer te zeggen.
  • Nieuw aan de overeenkomst bij NSI is dat aandeelhouder FSG elementaire aandeelhoudersrechten opgeeft in ruil voor een zetel in de rvc. Daarbij dient bedacht te worden dat in Nederland een commissaris zijn toezichthoudende functie vervult “in het belang van de vennootschap”. Een aandeelhouder mag (kort gezegd) bij stemmingen zijn eigen belangen nastreven. Die twee belangen zijn niet altijd te verenigen.

  • Juristen wijzen hierbij vaak op het Wijsmuller-arrest van de Hoge Raad uit 1968. Uit dit voor het ondernemingsrecht belangrijke arrest volgt het beginsel dat de besluitvorming op de aandeelhoudersvergadering tot stand dient te komen “als vrucht van onderling overleg”. De gedachte is dat besluiten op de vergadering pas mogen worden genomen nadat daarover een dialoog is gevoerd door bestuur en rvc aan de ene kant en de aandeelhouders aan de andere kant. FSG zal zich door de afspraken met NSI hieraan onttrekken.

  • NSI stelt dat met de overeenkomst wordt voorkomen dat de ceo van FSG op grond van alle beschikbare informatie in de vergadering van de rvc voorstemt en dat daarna de hele discussie op de ava opnieuw wordt gevoerd. De relationship agreement zou moeten zorgen voor een “vlot beslissingsproces” tussen beide organen van de onderneming. Tegenover die vlotheid staat dat de controlerende functie van de aandeelhoudersvergadering wordt uitgehold. De checks and balances binnen de onderneming – het uitgangspunt van goede corporate governance – worden daarmee verstoord.  

 




Gerelateerde artikelen